vrijdag 6 september 2013

Over de Boog, nu te zien bij Jan van Hoof galerie, door Marion de Zanger




Arc de ...”

“If the doors of perception were cleansed,    every thing will appear to man as it is, infinite”
William Blake[i]


Wie heeft ooit in de beeldhouwkunst een boog als de Boog (2007) van Hieke Luik ontmoet? Bogen kennen we allemaal. In de beeldhouwkunst kom je ze zelden tegen. St. Louis Gateway Arch (1965) van Eero Saarinen is er een; een reusachtige boog aan de oever waar de Mississippi en de Missouri samenstromen. De boog van 190 meter hoog en 190 meter breed staat daar, spiegelglad en zilverkleurig, te blinken om de “opening of the West” grootscheeps te vieren. Ook triomfbogen komen we in de beeldhouwkunst zelden tegen. De triomfboog van Brancusi: de Poort van de kus (1938) in het park van Tâgu Jiu vlak bij zijn geboortedorp in Roemenië is een mooie, poëtische uitzondering.
De boog van Hieke Luik is 1,90 meter hoog, 2,30 meter breed en 1,10 meter diep. Een klein persoon zou er door kunnen stappen, maar alleen door zich er voorzichtig doorheen te wurmen. Een beer van een vent kan dit maar beter uit zijn hoofd laten. De boog is van brons, maar niet sterk. De boog is geaard, maar niet geworteld. Het gevaar dat de bronzen takken afbreken of de boog van zijn plaats schuift is bij doorgang van een mens te groot. De boog nodigt wel uit, niet om er doorheen te wandelen, maar om ervoor stil te staan.
  
Doorgang

Boog heeft iets heel sierlijks en lieflijks en doet denken aan een pergola. In de middeleeuwse miniatuurkunst maken elegante, met prachtige hoofdtooien uitgedoste hofdames regelmatig hun entree via een rozenpoort of een met groen omgroeide pergola in kasteeltuinen. In de middeleeuwse Getijdenboeken tonen de miniaturen dat in het voorjaar de pergola’s opgeknapt werden en vervolgens met zorg het jonge groen omhoog geleid werd om in de zomermaanden de geliefde schaduwplekken te creëren.
Boog is alleen niet een metalen of houten frame met daarover opklimmende planten.
Boog is een soort plantenfossiel zonder ondersteunend geraamte. Boog heeft zodoende meer gemeen met de poort van bomen in de onderstaande houtsnede (1833/34) van Andō Hiroshige waardoor de paarden met hun gedistingeerde ruiters waardig stappen. Want zoals bij Boog de twijgjes de boog maken, vormen in de houtsnede de bomen een erepoort.



Versperring

In het Chinese karakter mén dat doorgang of deur betekent zijn in het traditionele karakter ‘twee klapdeuren’ te zien. In dit karakter kunnen andere karakters worden geplaatst. 



Bijvoorbeeld het karakter , een vierkantje met een streepje erin, dat ‘dag’ of ‘zon’ betekent. De doorgang, of de deur, is in bovenstaand karakter door de dag/zon versperd en betekent nu niet meer mén: deur of toegang maar jiān: interval of tussen. De betekenis van deze ‘poort’ wijst op connectie, relatie of tussenruimte. Dit karakter - een versperde en toch open doorgang - komt qua beeldvorm nog het meest bij de Boog in de buurt.

In Boog gaat het ook om relatie - met name van tegendelen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn - , om verwantschap, om ‘het tussen der dingen’ waardoor het ene eeuwigdurend in het andere kan veranderen en andersom.
Uit het brons ontspruiten twijgjes. Het brons is aan het ontbotten. Natuur en kunst, leven en dood zijn een. Het brons is zowel sterk en zwaar als breekbaar en licht. De boog staat op grote poten stevig op de grond maar kan tegelijkertijd moeiteloos van positie veranderen. Boog is zowel open als dicht. Voor en achter reiken elkaar de hand. Het lichaam houdt halt waar het oog verder reikt.
De Amerikaans-Roemeense godsdiensthistoricus Mircea Eliade schrijft dat iedere religieuze mens zich vestigt vlakbij de opening die hem verzekert van een relatie met de goden.[ii] Zo’n soort halsreikend uitzien en in handbereik bereik hebben, zit in Boog. Natuurlijk reikt het oog niet specifiek naar goden en ook niet naar een niet te bevatten oneindige, maar wel naar iets van deze soort. A Door of Perception; God mag weten naar wat, maar dat het met het Schone te maken heeft is voor menig oog zonneklaar.


Marion de Zanger, september 2010








[i] Motto in The Doors of Perception (1954) van Aldous Huxley.; dit komt uit een gedicht van Blake getiteld The Marriage and Hell (1790).
[ii] Mircea Eliade, Het Heilige en het dagelijks bestaan (2006), p.46. Vertaling van Le sacré et le profane (1959).

Geen opmerkingen: